Gebod 1: Kies de sport die je ligt. Vooraleer je begint te sporten, moet je weten wat je lichaam aankan. Sporten stelt immers bepaalde eisen aan het lichaam. Jonge sporters zijn extra kwetsbaar omdat hun lichaam nog in volle ontwikkeling is. Je kan je eigen fitheid of algemene fysieke conditie bepalen aan de hand van een aantal testen.
Gebod 2: Sporten, je arts heeft ook iets te zeggen. Het is niet gemakkelijk proberen uit te maken of je lichamelijk geschikt bent voor sportbeoefening in het algemeen of voor een welbepaalde sport. Maak een afspraak met je huisarts (sportarts) voor een sportmedisch onderzoek en sportadvies. Een goed sportmedisch onderzoek bestaat uit minimum 3 stappen: 1. een algemene medische bevraging 2. enkele eenvoudige metingen (o.a. hartslag en ademhaling) 3. een algemeen lichamelijk onderzoek. In bepaalde gevallen wordt ook een inspanningsproef afgenomen.
Gebod 3: Toch gekwetst? Volledige genezing is je beste verzekering. Al voel je niets meer, respecteer de herstel- en rustperiode die de arts je heeft opgelegd, hoe graag je ook opnieuw wil sporten. Een volledig herstel is de beste manier om een nieuw sportletsel te voorkomen. Geef aandacht aan volgende punten: 1. zorg dat je enkele belangrijke handelingen van eerste hulp bij sport onder de knie hebt; 2. besteed aandacht aan elke kwetsuur; 3. laat de diagnose over aan een arts; 4. respecteer de opgelegde wachttijd; 5. werk aan een aangepaste revalidatie.
FAIRPLAY
Gebod 4: De regels maken het spel. Respecteer ze. Spelregels zijn ontworpen om het spel of de competitie vlot en veilig te doen verlopen. Niet-naleving van deze regels of zelfs opzettelijk overtreden, vergroot het risico op een letsel.
Gebod 5: Blijf kalm in het heetst van de strijd. Bij het sporten kom je in contact met mede- en tegenspelers, scheidsrechters, trainers, supporters...Tussen die mensen moeten sportiviteit en respect de voornaamste drijfveer blijven. Maak geen opzettelijke fouten, daag niet uit en blijf fair. Laat je niet opjutten door andere spelers, door supporters of familie.
Gebod 6: De scheidsrechter is de baas op het veld. De scheidsrechter leidt het spel. Hij zorgt ervoor dat de regels nageleefd worden. Doe je dit niet dan stel je jezelf en je medespelers bloot aan sportletsels. Hou je steeds aan zijn beslissingen.
SPORTUITRUSTING
Gebod 7: Een uitrusting voor elke sport, gebruik de juiste. Het belangrijkste onderdeel van de sportuitrusting is, bij de meeste sporten, de schoen. Een goede schoen is daarom een goede investering. Eigenschappen:
een goede pasvorm hebben (kies de juiste maat en leest, neem de tijd om te passen);
een goede stabiliteit bieden (let op een stevig hielstuk en een voetholteverhoging);
goede schokdemping hebben;
goede verluchting geven (lederen bovenmateriaal en vochtopnemende binnenbekleding);
van goede kwaliteit zijn.
Kleding moet aangepast zijn aan de eisen van de sport en moet gemakkelijk draagbaar en praktisch zijn.
Gebod 8: Beschermers zijn je schokbrekers, draag ze. Beschermingsmateriaal kan zonder twijfel letsels voorkomen. Het dient niet om er harder tegen aan te gaan. Draag het ook op training, ook als het niet verplicht wordt. Draag beschermers die goed passen zodat ze niet hinderen bij het sporten.
Gebod 9: Je sportmateriaal moet veilig blijven. Onderhoud het! Je sportmateriaal mag nog zo veilig zijn, het kan echt gevaarlijk worden als je het niet goed onderhoudt. Controleer het materiaal vooraleer je het gaat gebruiken. Sportmateriaal moet op tijd vervangen worden. Versleten spullen verhogen de risico’s. Sport- en spelmateriaal moet aangepast zijn aan de belastbaarheid van de gebruiker.
TRAINING
Gebod 10: Maak je spieren wakker, warm je op. Opwarmen stimuleert de bloedsomloop en bereidt je lichaam voor op een inspanning. Na het sporten brengt een afkoeling je lichaam geleidelijk van inspannings- naar rustniveau. Rekoefeningen kunnen zowel in de opwarming als afkoeling zitten.
Gebod 11: Elke leeftijd en niveau hebben hun aangepaste training. Raadpleeg de trainer om een evenwichtig trainingsschema op te stellen. Hij zal rekening houden met je leeftijd, je trainingsmogelijkheden, je lichamelijke conditie met de basiseigenschappen uithouding, kracht, lenigheid, snelheid en coördinatie. Hoe beter de trainingsopbouw, hoe beter de conditie. Geef ook aandacht aan de onzichtbare training: zorg voor een gezonde en evenwichtige voeding, drink voldoende bij sportinspanningen, bouw regelmatig rust in en geef aandacht aan hygiëne zodat b.v. atleetvoet geen kans krijgt.
Gebod 12: Een goede techniek is de beste tactiek. Hoe beter je een bepaalde techniek onder de knie hebt, hoe veiliger je kan sporten. Door verkeerde bewegingen kan je o.a. je spieren overbelasten. Je vermijdt er gevaarlijke contacten mee met spelers, het veld, het materiaal... Leer van bij het begin de juiste techniek (bij gediplomeerde trainers). Veel oefenen is de enige manier om je de techniek volledig eigen te maken.